maandag 26 mei 2014

Rare vogels

Na ruim 2 jaar op de fiets kan ik zeggen dat fietsen niet alleen goed is voor de conditie, maar dat het ook heel nuttig is voor je 'kennis van de natuur.' Op de fiets krijg je veel meer mee van de flora en fauna die ons land te bieden heeft. Vooral met de fauna vermaak ik me prima op de fiets. Al peddelend langs weilanden zie ik koeien, die je met hun lodderige ogen verbaasd nakijken. Veel schapen met hun schattige lammetjes, waardoor het water je in de mond loopt. Laatst fietste ik op de Posbank zelfs door een kudde wilde paarden door, wat ik trouwens best een beetje eng vond...  Verder kom je onderweg heel veel vliegen, muggen, bijen en wespen tegen. Maar daar geniet ik toch echt minder van, want die hebben de neiging om in je mond of nog erger, onder je helm te vliegen. Ook minder leuk zijn loslopende honden, zeker als ze je blaffend achterna rennen. Wat dan wel weer goed is voor je gemiddelde snelheid van dat ritje...

Wat mij pas echt opvalt tijdens het fietsen zijn de vele verschillende soorten vogels die je tegenkomt. Vroeger kon ik nog geen mus van een eend onderscheiden, maar nu ben ik een echte vogelkenner. Fazanten, zwanen, Canadese gansen, aalscholvers, meeuwen hebben mijn pad de afgelopen weken gekruist, en op de fiets heb ik tijd om me te verbazen over hun gedrag. Waarom lopen fazanten recht  op mijn wielen af in plaats van dat ze heel hard weg rennen? Waarom staan zwanen midden op de Lekdijk, zodat ik er eigenlijk niet langs durf? Gansen maken hun faam waar en zijn het allerdomst, die zitten overal op. Voor aalscholvers moet je echt uitkijken, want die schijten je helemaal onder als je niet uitkijkt...

Maar de meest rare vogels die ik ben tegengekomen op mijn ritjes, zijn toch wel mijn mannelijke mede-wielrenners... Dan heb ik het niet over de mannen in een groepje of pelotonnetje. Die flitsen me meestal voorbij, hoewel een enkeling nog wel eens roept of ik in hun wiel wil (wat denk je zelf?). Nee, ik heb het over de mannelijke wielrenners die net als ik alleen fietsen. Die met een veel te dure fiets hun bierbuik denken goed te maken. Meestal in het tenue van een profploeg, wat ik ook al een beetje zielig vind, alsof ze denken er daardoor professioneler uit te zien...

Deze mannen halen me me vaak met een noodvaart in om vervolgens een meter of 20 voor me compleet stil te vallen en daar te blijven hangen. Laatst, op een Nederlands 'bergje' kwam er weer eentje voorbij sjezen om vervolgens bijna stil te gaan staan. 'Ik vond het wel zo sportief om even op je te wachten,' was zijn excuus! Ja hoor! Of die veel te zware man op de Lekdijk die mij op een vlak stukje voorbij raasde en voor me bleef fietsen. Iedere keer als de weg iets omhoog ging, haalde ik hem in, waarna hij mij weer moest inhalen. Aan het einde van de Lekdijk haalde ik hem voorgoed in. Ik kon het niet laten om met mijn allerliefste glimlach 'hoooooooi' te roepen. En in gedachten er achteraan: 'je bent gebitcht!' (= ingehaald door een vrouw). Maar dat is nog lang niet zo irritant als die man die naast me bleef fietsen en allerlei, uiteraard ongevraagde, adviezen ging geven. 'Je trapt wel een hele zware versnelling hè?' En in een afdalinkje: 'Niet remmen hoor, je moet kijijijijijken waar je heen wilt!' Grrrrrrr. Welke voorzienigheid zorgde ervoor dat deze wijze heer een lekke band kreeg??? Het spreekt voor zich dat ik hem veel succes wenste en zo hard ik kon weg fietste...

Wat is dat toch? Wat roept een niet zo ervaren wielrenster op bij deze mannen, die overduidelijk zelf ook niet in de top  meefietsen? Een soort opluchting dat er nóg slechtere fietsers zijn? Of bang dat ze zelfs minder snel fietsen dan een VROUW!? Heren, ik zit niet te wachten op jullie advies! Bewaar je energie om me niet alleen in te halen, maar om ook heel ver voor me te blijven, zodat ik niet in die zweetwalm hoef te blijven hangen....

vrijdag 16 mei 2014

Bestaan er ook knappe wielrenners?

Tot ik op een rare dag die ingeving kreeg -"ik ga de Alpe d'Huez opfietsen"- interesseerde wielrennen me helemaal niks. Ik begreep werkelijk niet hoe mensen (lees: mijn eigen man) urenlang voor de televisie konden hangen om een stel van die enge dunne mannetjes een berg te zien opfietsen. Oke, de Tour de France was best leuk door die mooie beelden, maar ik had al net zo weinig met Frankrijk als met fietsen. De enige wielrenner die ik bij naam kende was Michael Boogerd en Joop Zoetemelk zei me ook nog wel wat, maar daar hield het toch wel mee op. Maar het kan verkeren!

Ik verdiep me in de etappes van de Giro en de Tour de France. Weet op welk merk fiets de ploegen rijden, ken de stijgingspercentages van de bergen die het peleton op moet en herken de termen die Mart Smeets en Maarten Ducrot gebruiken. Ja hoor, waaier rijden, demarreren, vals plat, ik snap het allemaal! Ik roep: 'prachtig!'als Kittel half dood over de finish komt en huiver bij 'massale valpartijen'.

Inmiddels ken ik ook heel wat renners bij naam en weet ik in welke ploeg ze rijden. Maar het belangrijkste: ik weet nu ook dat niet alle wielrenners enge dunne mannetjes zijn met kippeborstjes en armpjes als spaghetti.

Want ik heb Fabian Cancellara ontdekt.

Net zoals bijna alle andere vrouwen die wel eens op een racefiets zitten en die niet lesbisch zijn. Vele lofzangen op zijn dijbenen zijn er te vinden, zijn mooie bruine ogen..... Wat een gemis als hij stopt! Ik weet het (en al die andere vrouwen ook), er zijn echt wel knappere mannen te vinden, maar ja, in het landen der blinden is één oog koning, ofzoiets. Dus daarom kwijlen we allemaal als een stelletje verliefde tieners als Fabian Parijs Roubaix wint.

Wielrennen werkt anders dan bijvoorbeeld voetballen. Waar sommige voetballers een soort popsterren met bijbehorend hip en gelikt uiterlijk zijn geworden (David Beckham, Rafael van der Vaart, Christiano Ronaldo) en daarom in postervorm boven het bed van tienermeisjes hangen, geldt dat niet voor wielrennen. Met alle respect voor de prestaties van Bauke Mollema of Robert Geesink, ik hoef ze niet boven mijn bed. En hoewel ik daar als 40plusser vast geen verstand meer van heb, denk ik dat de meeste tienermeisjes daar ook zo over denken.

Maar!!! De ontdekking van dit wielerseizoen voor mij persoonlijk is niet dat ik harder kan fietsen dan 25 km per uur gemiddeld, maar dat er nog meer leuke wielrenners bestaan! Na afloop van de Amstel Gold Race (niet mijn 'eigen race', maar 'de echte') zag ik een interview met Tom du Moulin.

Tom du Moulin!
Hij kan praten, hij is spontaan, ziet er goed uit, heeft geen kippeborstje en geen spaghettiarmpjes, heeft geen mediatraining gehad. Ja! Ze bestaan echt: leuke wielrenners.

Er is echter één maar...
Fabian Cancellara is 33 jaar. Zonder direct voor 'cougar' uitgescholden te worden mag je hardop zeggen dat dat een leuke man is. Een poster boven je bed hangen gaat wat ver, maar het is maatschappelijk geaccepteerd om hem als volwassen vrouw een mooie man te noemen en ongegeneerd te juichen als hij wint.

Maar Tom is 23 jaar.
Als je de 40 bent gepasseerd wordt het een beetje zielig om een stiekeme crush op een wielrenner van 23 te hebben. Om hardop te zeggen dat je de Tour gaat kijken om Tom of nog maar eens wat Limburgse bergjes op te fietsen in de hoop dat je Tom tegen het lijf fietst tijdens zijn trainingsrondjes... Dus daar heb ik een oplossing voor gevonden. Want ik heb een dochter. In de tienerleeftijd. Het wordt tijd dat zij posters boven haar bed gaat hangen, niet zijnde Justin Bieber of Harry Styles. En zij zit ook weleens op een racefiets. Dus: wie geeft Sascha een poster van Tom du Moulin?